Eigenlijk groeide ik niet op met een specifiek idee van wat ik wilde worden. Veel kinderen in mijn omgeving wilden advocaat of arts worden, maar ik volgde liever mijn interesses. Ik koos voor wat mij op dat moment gelukkig maakte.
Na de middelbare school koos ik de studie Bèta-Gamma, een interdisciplinaire studie waarbij ik het eerste jaar heel veel verschillende vakken volgde. Pas na dat eerste jaar moest ik kiezen bij welke bachelor ik zou instromen in het tweede jaar. Deze studie gaf me de kans in aanraking te komen met zowel bètavakken – zoals wiskunde, natuurkunde en scheikunde – als gammavakken – zoals psychologie, sociologie en politicologie – op universitair niveau. Daar werd ik gegrepen door scheikunde; ik vond het fascinerend en was er goed in. Wat scheikunde zo gaaf maakt, is dat je in een soort geheime, moleculaire wereld stapt die je met het blote oog niet kunt zien. Je ontdekt hoe de allerkleinste deeltjes zich gedragen en hoe ze op elkaar reageren. Door scheikunde leer je de wereld om je heen op een hele nieuwe manier begrijpen. Wat ik vooral tof vond, is dat je dingen niet alleen leert, maar ook echt kunt toepassen. Je doet experimenten, test ideeën en maakt nieuwe dingen. En het mooie is: die vaardigheden gebruik ik nog steeds, ook in mijn huidige werk.
De universiteit was voor mij een hele inspirerende plek. Ik was omringd door briljante professoren en onderzoekers die volledig opgingen in hun werk. Hun kennis en passie zorgden ervoor dat ik dacht: "Dit wil ik ook doen!" Daarom ben ik na mijn studie verdergegaan als PhD-onderzoeker. Mijn onderzoek richtte zich op het ontwikkelen van nieuwe manieren om medicijnen heel precies in cellen af te leveren, door middel van elektrische pulsen. Na mijn promotie was ik op zoek naar werk buiten de wetenschappelijke wereld. Toen ik de vacature voor wetenschapsredacteur bij Het Klokhuis tegenkwam, zag ik dit als de kans om me nog steeds bezig te houden met wetenschap maar dan met heel veel verschillende onderwerpen tegelijk. En hier kon ik een podium geven aan die mensen in de wetenschap waar ik altijd zoveel bewondering voor had.
Ik ben altijd iemand die voor het hoogst haalbare gaat, en na mijn PhD had ik mijn max bereikt in de academische wereld. Daarom ging op zoek naar een andere baan. Toen ik de vacature voor wetenschapsredacteur bij Het Klokhuis zag, wist ik dat ik wilde solliciteren. Hier gaat het erom dat bijna ieder onderwerp uit te leggen moet zijn aan een kind. Omdat ik mezelf niet per se als heel slim zie, dacht ik vaak: "Als ik dit kan begrijpen, kan iedereen het begrijpen." Dus ik zag het werk bij Het Klokhuis als de perfecte baan voor mij.
Als wetenschapsredacteur ben ik verantwoordelijk voor het ontwikkelen van afleveringen over allerlei wetenschappelijke onderwerpen. Het begint met het bedenken van een idee dat ik verder onderzoek en uitwerk. Ik zoek experts op, bedenk proefjes of experimenten om de aflevering visueel aantrekkelijk te maken en zorg ervoor dat alle informatie klopt. Ook ga ik aan de slag met een regisseur, want we maken de afleveringen altijd samen. Met zijn tweeën gaan we dan bij bezoek naar plekken waar we afleveringen kunnen opnemen. Dat kunnen universiteiten zijn, laboratoria of onderzoeksinstituten, maar ook fabrieken, grote bouwplaatsen of bekende gebouwen. Na dat bezoek werk ik de basis van de aflevering uit en daarmee schrijft de regisseur een script en zorgt dat het op een leuke manier wordt gefilmd. En als het script vaststaat dan ga ik samen met de productie aan de slag om de aflevering helemaal aan te kleden. We maken dus samen een aflevering die niet alleen leerzaam is, maar ook leuk is om naar te kijken.
Het is ontzettend bijzonder dat ik met Het Klokhuis aan zoveel verschillende onderwerpen kan werken en bijna overal wel een kijkje mag nemen achter de schermen. Ik zie ontzettend veel, de ene keer sta ik 35 meter hoog bovenop een pilaar van een brug en de dag erna mag ik de archeologische vondsten van het Binnenhof zien of ik sta in een bootsimulator.
Daarnaast vind ik het heel leuk om proefjes te bedenken en te maken voor op televisie. Ik vind het fijn dat ik veel samenwerk, met de regisseurs en productie, en ik sta nog steeds in contact met de wetenschap. De uitdaging is om ingewikkelde onderwerpen zo eenvoudig mogelijk uit te leggen en te visualiseren. Ik vind het heel vet als dat lukt. Bovendien is het belonend om te weten dat kinderen door mijn werk interesse kunnen krijgen in wetenschap.
Ja, zeker! Mijn scheikundeachtergrond helpt me om ingewikkelde wetenschappelijke onderwerpen beter te begrijpen en uit te leggen. Soms maken we afleveringen over onderwerpen als kwantumchemie of nanotechnologie. Dan is het handig dat ik al een basiskennis heb van de chemie erachter. Dat geldt ook wanneer ik proefjes bedenk. Tijdens mijn promotie heb ik veel labwerk gedaan, waardoor ik ervaring heb met het bedenken en in elkaar zetten van proefjes. Ik vind het leuk om opstellingen te bouwen en dingen te bedenken die ook maakbaar zijn. Bovendien lijkt mijn werk als redacteur vaak op dat van een wetenschapper: ik moet vragen stellen, de juiste informatie vinden, mijn ideeën kunnen overbrengen aan anderen en kritisch kijken naar wat klopt. Eigenlijk zijn journalisten en wetenschappers niet zo verschillend.
Mijn belangrijkste tip is dat het oké is om niet altijd de beste te zijn. Als je moeite hebt met iets begrijpen, leer je om echt te werken voor je kennis. En dat is een kracht, want het geeft je begrip voor anderen die iets niet meteen snappen. Door zelf de tijd te nemen om dingen goed uit te leggen, kun je een verschil maken. Met geduld en een goede uitleg kan iedereen iets leren. Dus wees niet bang als iets je niet meteen lukt—dat hoort erbij!